Zondagse Zandtekeningen


 Lussen


Water doet het ons voor...


Een dobber en alles wat in het golvend water drijft beweegt in cirkels. Dat voel je als je in de zee of in een golfbad zweeft. 


 In stromend water komt er een vooruit vloeiende beweging bij, samen resulterend in een lussen-baan, waartoe ook de zandkorrels op de bodem bewogen worden.


Wiskundigen noemen dit een cycloïde: als je een lichtje aan je fietswielspaak vastmaakt, dan zien de buren hem voorbijrijden.

(en als je het lampje dicht bij de as bindt dan krijg je een andere figuur uit deze website ...)


 Tekenen


Ook dit kan je gemakkelijk tekenen, kinderen spelen ermee als voorbereiding op het schrijven.


Als je deze beweging van cirkelend opzijschuiven uitvoert (met je hand in de lucht, tekenend, met je voeten dansend) ontstaat een lijn van lussen, ritmisch elkaar volgend.


Wat kunnen we allemaal doen met deze eenvoud? Eerst eens zien wat Dr. Weyns genoteerd heeft. 



De lussen kunnen gevarieerd worden door ze rond of spits, groot of klein, dicht bij elkaar of ver uiteen te tekenen.

                       

Om op een aanvaardbaar rechte manier te strooien kan je eerst een rij puntjes leggen. Dan kan je de lussen rond deze puntjes draaien. Een andere manier is om mooi midden tussen de opeenvolgende puntjes een lus te vlechten.


 

Tracht de lussen recht te tekenen, dus loodrecht op de zijwaartse beweging.

De rechte lussen-lijn kan als een band gestrooid worden langs een muur of pad:

de lussen naar de muur, weg van de tekenaar(ster) gekeerd,

of naar binnen, naar uzelf gericht.




De lusjes kunnen dicht bij elkaar of verder vaneen gestrooid worden. als je eerst een rij puntjes op regelmatige afstand aanbrengt (met zand strooien, op steentjes leggen), dan kun je daar omheen lussen. Kies je voor breder uit elkaar liggende lussen, strooi dan om de twee puntjes een lus. Daar kunnen we dan later wat meer mee spelen ...



De lussenlijn kan zich vormen tot een rechthoek, als omkadering.



Cirkelvormig lussen-patroon.


Laten we de lussenlijn in plaats van rechtlijnig buigen tot een cirkel, dan krijgen we wat men in de wiskunde een epi- of hypo-trochoïde noemt, wat een lelijk woord is voor een mooi ding. Kan je opzoeken op internet. Het is dus eigenlijk het pad dat een punt van een cirkel volgt, als deze zelf rond een andere cirkel rolt.


De gebogen lussen-lijn sluit dus aan bij waar we begonnen, de figuur vormt een geheel. Je hebt de keuze tussen ... 

naar binnen wijzende lussen (naar het middelpunt),

of naar buiten (weg van het centrum).



In beide gevallen is het mooi als lengterichting, kruising en top van de lussen recht op het centrum van de cirkel gericht zijn, m.a.w. straalsgewijs.


Het cirkelvormig lussen-motief kunnen we, naast de variaties hiervoor opgesomd, op de cirkel (groot of klein) het aantal lussen kiezen: weinig (3, 4, 6, 8), middelmatig (12, 16) of veel lussen (24, 36, 48, enz.) ...



Hoe bekom je een mooie ronde ring?

Elders in deze handleiding zullen we zien dat deze gebogen lijnkunst reeds bestond vóór dat de Klassieke Grieken de exacte meetkunde begonnen te beoefenen. Het gebruik van passer en meetlat bestond voordien niet. In de volkskunst , zeker de traditionele , werken we daar niet mee. 
Toch konden deze mensen wel degelijk een kring vormen : in de volksdans schikten danseressen zich hand in hand tot een mooie ring, door samen een gelijkmatig gebogen vorm na te streven, kijkend naar het geheel en samen zoekend. Dus niet zozeer door uitdrukkelijk een gelijke afstand na te streven tot een ingebeeld middelpunt. 

In de praktijk kenden ze nochtans wèl een dergelijke cirkel! Bij de  meiboom-dans, aan linten vanuit de meiboom, lopen de danseresjes in cirkels (want op gelijke afstand van het centrum). Maar niet helemaal: het lint rolt rond de paal (spiraliseert!), en wordt gelijkmatig korter. Bovendien dansen ze, typisch “volksdansig” wisselend binnen en buiten de cirkel rondom elkaar, zodat hun voetstappen op de grond een mooi vlechtend pad ontstaat, precies zoals wij er een willen tekenen! En, wonder boven wonder, rond de boom schikken de linten samen zich tot een prachtig vlechtbandfiguur! 

Op de vlakke grond vormt zich tijdens de meiboomdans een "doorlopend-gebogen-lijn" patroon, en gelijktijdig rond de boom een vlechtband-patroon, drie-dimensioneel. En die twee hangen samen... dat is nog een kluif voor de echte meetkundigen.

Op die manier bouwde de volksmens praktische kennis op van de gebogen-lijn en vlechtbandkunst. (Op het internet kan je filmpjes vinden). Deze ervaring kon vervolgens meehelpen in het uitstrooien van ronde motieven op de vloer.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Lintendans

https://oosterhout.nieuws.nl/nieuws/20180519/pinksterfeest-en-open-ochtend-vrijeschool-strijene/


Tekenen en strooien

Het is niet eenvoudig om, gelijktijdig met het lussen strooien, ook nog eens een mooie ronde te verwezenlijken. Terwijl je met een detail bezig bent moet je ook het geheel voor ogen houden, vooruitzien. Dat vergt veel oefening.


De regelmatige nastreven blijkt echter bij deze werkwijze niet zo vanzelf te gaan.


Het helpt wel als je vooraf steentjes legt. Keitjes kan je verzamelen langs wandelpaden en akkers, alle ongeveer even groot en van dezelfde kleur (witte kan je laten liggen in je tekening). Zoek uit waar je de cirkel gaat leggen en hoe groot, zodat hij mooi in zijn omgeving past (kamer, drempel, buiten). Strooi een lus, zodat je een idee hebt over zijn grootte, en leg er een steentje midden in. Dan leg je de rest van de steentjes hierop aansluitend tot een op zicht mooie ronde ring. Markeer het middelpunt van de ring met een steentje. Vervolgens kan je de cirkelsteentjes op regelmatige afstand schikken.


In de traditionele "doorlopende-gebogen-lijn-kunst" wordt niet geteld noch gemeten, hoogstens gepast met een armlengte, een el, een vingerspanwijdte. Als het resultaat "op zicht" mooi is, volstaat dat, we zijn geen meetkundigen. 

Nog even vooruit kijken hoe je gaat beginnen, en met de hand (zonder zand) voordoen hoe je wil gaan strooien. En dan aan de slag, glooiend strooiend.


Hinderlijk is vaak dat we te snel willen tekenen. Laat ons rustig, doserend, en vooruitziend bewegen,  je hoeft niets te bewijzen, het is geen wedstrijd. Het is genieten, je bent immers iets moois aan ‘t scheppen, daar maken we tijd voor. De boerinnen deden het ontspannen, ongedwongen, voor het plezier.  Het resultaat bekijken is fijn, het zelf ritmisch bewegen nog fijner, en werkzamer.





Twee lussen-lijnen als een koppel


Weyns’ tekeningen tonen twee lussen-lijnen evenwijdig naast elkaar gestrooid. 



Vooreerst kunnen de lussen van de twee lijnen naar elkaar gericht worden,


ofwel wijzen de bogen naar elkaar toe, en de lussen naar buiten.


 De Kempense boerinnen lieten deze ruggelings (met de grote bogen tussen de lussen) raken, zoals op deze zandtekening van Dr. Weyns ( uit zijn archief).


Tekenen we de twee lussenlijnen nog dichter bij elkaar, dan gaan de bogen elkaar snijden.

De kruisingen van de twee lussen-lijnen kunnen we zelfs helemaal laten samenvallen.

(met zand gestrooid zal er dan, waar vier lijnen samenkomen, een hoopje zich opstapelen...)

Met pijpenaarde gestrooid, zoals de Schotse boerinnen deden, gebeurt dat misschien niet zo fel. Hieronder zie je hoe een stalmeid ons het heeft nagetekend met pen en papier...


Deze voorbeelden plaatsen dus twee lijnen evenwijdig naast elkaar, en verbinden ze eventueel met elkaar. Het patroon vormt echter geen eenheid binnen een regulier puntenrooster. 

Laten we dat eens proberen. We strooien eerst puntjes op de grond, vierkantig ten opzichte van elkaar; drie rijen hoog, zo breed als je zelf verkiest (blijkt de horizontale beweging op het laatst niet helemaal in een lus te kunnen uitlopen, zet dan maar een puntje bij). 

Dan strooi je de lijn zoals op onderstaand voorbeeld, in één beweging (je hand met zand bijvullen mag je niet als onderbreking beleven, gewoon de beweging verder zetten). 



Nog een manier om twee lussenreeksen harmonisch te combineren :

de lussen worden ver uit elkaar getekend: als je een rij puntjes (op gelijke afstand) uitgezet hebt, sla je telkens een punt over, omhul je om de twee stipjes er eentje. Op die manier laat je plaats open tussen de lussen om nog eenzelfde patroon er tussen te voegen; die tweede reeks is precies hetzelfde als de eerst getekende. Rest je tenslotte nog om de uiteinden van de twee mooi te verbinden, zodat er één, doorlopende lijn ontstaat. Op de tekening hieronder zie je hoe de rood getekende lussenrij mooi en volgens de regels van de kunst past tussen de witte, en een harmonisch geheel vormt.

(Op dezelfde manier gaan we op een ringvormig puntenstramien twee lussenbanen in elkaar weven.



Twee concentrische ringen van lussen


Al die vorige variaties voeren we natuurlijk ook bij het ronde motief uit, als we twee cirkels in elkaar schikken, concentrisch (rond hetzelfde middelpunt).


Eerst laten we zien hoe Dr. Weyns het genoteerd heeft van de originele zandstrooisters:

 


De linkse combinatie staat getekend op een schets uit het archief welke de volledige plattegrond weergeeft van afbeelding 6 in Dr.J. Weyns Kempische Zandtekeningen, zoals je deze kunt zien in Schetsen van 24 oct. 1943 .


 Op volgend filmpje kun je de beweging zien waaruit dit motief ontstaat. 

Sanddrawing.mov Sanddrawing.mov
Grootte : 307,781 Kb
Type : mov

Hieronder zie je hoe Weyns een dergelijke zandtekening heeft nagetekend.


Zowel onder de tafel als rechts zien we de bedoelde tekening. Het bestuderen ervan heeft er me toe aangezet te experimenteren met de boven getoonde varianten.


Ze is niet zo star geometrisch als de hier afgebeelde voorbeelden natuurlijk. En dat is goed, want de spontaniteit van de volkse tekeningen verlevendigen de “exacte” vormen.


We zien in deze lussenbanen ruimte vrij gelaten tussen de opeenvolgende lussen, ook bij de buitenste kring van de ronde figuren. 



Zoals bij de rechte motieven beschreven hebben we hetzelfde hierboven uitgetekend, in een ronde puntenschikking. De baan sluit uiteindelijk mooi aan bij het begin. Ook de rode tussen geweven lijn sluit mooi op zichzelf aan. We krijgen twee doorlopende lussenreeksen. 

Als je een ronde puntenschikking hebt uitgezet ga je ondervinden dat dit echter niet altijd lukt! 



Volg de zwarte lijn hierboven maar eens, beginnend in de top. Als je bijna rond bent, en volgens dezelfde regel blijft voortvloeien (om de twee puntjes...), steek je de eerste lus voorbij, en vervolgt een tweede ronde. Dat is verrassend. En op het einde van die tweede ronde sluit je plots weer wel aan, op het begin van je eerste. Zodoende krijg je nu één doorlopende lijn, terwijl je tweemaal rond gedoold hebt. Rechts zie je het resultaat. 

Voor de toeschouwer krijg je tweemaal hetzelfde resultaat (die eerste keer had je geen rode zand gestrooid, wat wel had gekund). Maar zelf heb je een andere ervaring beleefd. 

Waarom verschilden die twee gebeurtenissen? Omdat het aantal puntjes paar of onpaar was. Dat gebeurt bij het uitzetten toevallig. In deze volkskunst word namelijk niet geteld, de ronde wordt niet geconstrueerd volgens een uitgemeten aantal puntjes. 


Geometrie is “aarde-meetkunde”, onze zandtekeningen vloeien als het ware voort uit een soort “aqua-metrie”... (Zand is trouwens door het water herschapen steen.)


Om dit motief te strooien met zand, gaan we rond onze vorige cirkel een tweede lussen-cirkel schikken: eerst passen we keitjes als bakens, waar omheen de lusjes gaan komen. Dat is wat uitzoeken en proberen, naar gelang welke van de hierboven beschreven combinaties je wil verwezenlijken. 


We tekenen en strooien onze motieven dus zonder meetlat of passer, vanuit de losse hand. Wel kunnen we bovenstaande geometrische doelen in gedachten houden, en nastreven, proberen oefenend te benaderen. 


Met gevoel, verstand en daadkracht, drie menselijke vermogens die evenwaardig samenwerken.



Enkele hand"tekeningen" die op deze manier tot stand komen:



Het Bloem-motief (is geen bloem)

Hiermee zijn we bij een andere groep lussen-figuren beland. Namelijk deze van de bloemvormige.. 

Ook deze vloeien voort uit een ringvormige lijn van lussen, in één doorlopende lijn

Bekijk nog eens de tekeningen van Dr. Weyns: bij de lussen-cirkel zijn de lussen met hun snijpunten heel dicht het middelpunt genaderd, en daarmee begint de figuur op een bloem te gelijken. 



Het aantal lussen kiezen we vrij ...


 De lijnen kunnen een beetje buiten het centrum kruisen, dan voorkom je een te grote opstapeling van zand aldaar, en bereik je een mooi “effect”. 

Let wel: het zijn geen tekeningen die met een passer geconstrueerd worden, zloals je soms bij houtsnijwerk kan bewonderen. 


 


Hieronder zie je "epicykels" getekend met een spirograaf. In één lijn beweegt (je hand...) een punt van de ene "bloemblad"-omtrek naar een volgend blaadje. De boog waarmee dit gebeurt wordt in elke tekening naar rechts telkens groter. Het midden van de figuur wordt daardoor telkens nauwer omsloten. Rechts gaat dit lijken op het centrum van  een bloem. 

We strooien dus géén afzonderlijke bloemblaadjes rondom een bloemkern; We laten in één doorgaande beweging een totaalvorm ontstaan, waarin "vanzelf" een centrum omsloten wordt.

We tekenen strikt genomen niet een bloem, maar we volgen wetmatig een punt van een cirkeltje dat (binnen of buiten) rond een grotere cirkel rolt 

Wellicht komt de vormgeving van een bloem volgens dezelfde wetmatigheid tot stand.

De zandlegsters strooiden, zoals Dr. Weyns benadrukte, geen figuren (van bloemen) maar louter meetkundig wetmatig ontstaande vormen. 


Belangrijk is dat je de lijn in één stuk doorgaand blijft trekken; 

(je tekent dus NIET de afzonderlijke bloemblaadjes)

zo immers zijn de onderstaande filmpjes getekend : een formule wordt grafisch uitgevoerd, we zien dus dat de bloemvorm een totaalvorm is,  dat de bloemblaadjes niet afzonderlijk, analytisch rond een centrum "geplakt" worden.

Volg op de eerste tekening even de lijn (met je ogen of met een potlood), bij de volgende tekeningen worden de bogen telkens groter, en naderen het midden. Bij de laatste verkleinen ze het centrum. Als je de bogen nog ruimer tekent, snijden ze elkaar in het middelpunt. Met zand gestrooid stapelt zich er een hoopje op...




 




En hup, naar de dubbellussen.

Maak een gratis website met Yola